Nieuwe cijfers over internationale positie

Europese vergelijking van de perinatale sterfte (sterfte rond de geboorte) laat zien dat Nederland dezelfde positie behoudt in de internationale rangorde

Europese vergelijking van de perinatale sterfte (sterfte rond de geboorte) laat zien dat Nederland dezelfde positie behoudt in de internationale rangorde. Dit blijkt uit het vijfde EURO-PERISTAT 2022 onderzoek naar de perinatale gezondheid (gezondheid van moeder en kind rond de geboorte) in diverse Europese landen en regio’s in 2019.


Het onderzoek werd in Europees verband uitgevoerd onder leiding van het Institut National de la Santé et
de la Recherche Médicale (Inserm, Frankrijk). 

Perinatale sterfte
Belangrijk punt in de rapporten is de perinatale sterfte in de verschillende Europese landen. De
Nederlandse cijfers over perinatale sterfte zijn afkomstig van Perined. Perinatale sterfte bestaat uit twee
onderdelen: de foetale en de neonatale sterfte. Foetale sterfte is sterfte vóór de geboorte. Volgens
EURO-PERISTAT zijn deze internationale cijfers het beste te vergelijken als gekeken wordt naar foetale
sterfte bij een zwangerschapsduur van 28 weken of meer. Neonatale sterfte is sterfte na de geboorte, tot
28 dagen na de geboorte. Deze internationale cijfers zijn het beste te vergelijken als gekeken wordt naar
neonatale sterfte bij een zwangerschapsduur van 24 weken of meer. De foetale en neonatale sterfte
vormen bij elkaar opgeteld de perinatale sterfte. De cijfers over deze verschillende uitkomsten zijn
bekend voor 23 Europese landen.


Nederland staat qua deze samengestelde perinatale sterfte op de 14e plaats van deze 23 landen (zie
figuur). Wat betreft de foetale sterfte staat Nederland op 8e plaats en voor de neonatale sterfte op de 17e
plaats. De Nederlandse positie in deze rangordes is onveranderd t.o.v. eerdere rangordes uit 2015 met
dezelfde landen. 

Ruimte voor verbetering
De Nederlandse EURO-PERISTAT-Stuurgroep constateert dat de Nederlandse positie rondom perinatale
sterfte beter kan en dat terugdringen van de sterfte noodzakelijk en mogelijk is. Dit komt ook naar voren
in het RIVM-rapport ‘Beter weten’ uit 2020. Internationale vergelijkingen zijn ingewikkeld en interpretatie
is lastig. Zo is onduidelijk waardoor verschillen tussen landen worden verklaard, maar weten we al wel
veel over welke factoren samenhangen met een hogere sterfte.


Factoren die de kans op perinatale sterfte vergroten, zoals overgewicht, zijn de laatste jaren toegenomen.
Ook sociale factoren, zoals laaggeletterdheid, taalachterstand en armoede hebben een negatieve
invloed. Daarom is inzet op preventie van deze risicofactoren belangrijk. Zorgverleners én overheid
pakken dit aan. Zo is er het programma Kansrijke Start, waarin zorgverleners uit de geboortezorg
intensief samenwerken met partners als wijkteams en jeugdgezondheidzorg om kinderen een zo goed
mogelijke start te geven. De Nederlandse geboortezorg werkt aan de hand van de Zorgstandaard
Integrale Geboortezorg. Het kent een systeem van zorgverlening, waarbij de vrouw zorg krijgt aan de
hand van de zorgbehoefte op dat moment. Zorgverleners werken daarbij samen in Verloskundig
SamenwerkingsVerbanden (VSV’s). Voor een betere, toegankelijke zorg is versterking van de VSV-organisatie ook van belang. Mede op grond van verbeterpunten uit Perinatale Audit-bijeenkomsten wordt
in de VSV’s, met professionele inzet van de zorgverleners, een kwaliteitscyclus doorlopen. Goede ICT en
dossiervoering zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden. Benchmarken, vergelijken en bespreken maakt
de geboortezorg beter.


In het nieuwste EURO-PERISTAT rapport neemt de Nederlandse geboortezorg wederom een
middenpositie in. Dat kan beter. Het gaat immers om het optimaliseren van het welzijn van moeder en
kind, nu en op de lange termijn.


Het EURO-PERISTAT 2019-rapport is te downloaden via www.europeristat.com.